Feedback op de punten die het Europees Parlement aanvoert in zijn resolutie over het Jaarverslag 2023 van de ECB
Deze feedbackverklaring bevat antwoorden op de aan de orde gestelde kwesties en verzoeken van het Europees Parlement in zijn resolutie van 11 februari 2025 over het Jaarverslag 2023 van de ECB.[1] De verklaring wordt gepubliceerd ter gelegenheid van de presentatie van het Jaarverslag 2024 van de ECB aan het Europees Parlement. De feedback belicht het beleid van de ECB met betrekking tot de kwesties die in de resolutie aan bod komen en is per onderwerp gestructureerd.[2] De ECB publiceert deze feedbackverklaringen sinds 2016, op voorstel van het Europees Parlement.
1 Monetair beleid en economische ontwikkelingen
1.1 Monetair beleid en inflatie
In de resolutie roept het Europees Parlement de ECB op de rente niet te snel te verlagen. Het Parlement betreurt het dat de kerninflatie in het eurogebied in december 2024 2,7% bedroeg, waarbij de inflatie op dat ogenblik in slechts drie landen lager was dan 2%. Het merkt ook met bezorgdheid op dat een hoge kerninflatie kan doorwerken in hogere totale inflatiecijfers. [paragrafen 9, 10 en 16]
De ECB is vastbesloten ervoor te zorgen dat de totale inflatie zich duurzaam stabiliseert op de doelstelling van 2% op middellange termijn. De restrictieve monetairbeleidsmaatregelen hebben ertoe bijgedragen dat de totale inflatie duurzaam terugkeert naar de doelstelling van 2% op middellange termijn, zoals blijkt uit recente macro-economische projecties van medewerkers voor het eurogebied. De kerninflatie – de totale inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen – daalde van 2,6% in februari 2025 naar 2,4% in maart 2025. Het algehele desinflatieproces bestaat uit elkaar versterkende ontwikkelingen in de totale inflatie en de kerninflatie. Lagere totale inflatie vermindert de behoefte van mensen om de inflatie te compenseren en draagt zo bij tot een matiging van de loongroei. Dit vermindert ook de noodzaak om goederen te herbeprijzen. Naarmate de totale inflatie afneemt, zal de kerninflatie matigen en vervolgens weer de totale inflatie verder doen dalen. Bovendien wordt de terugkeer naar de doelstelling ondersteund door het aanhoudende effect van de eerdere verkrapping van het monetair beleid op de consumptieprijzen en door de inflatieverwachtingen op langere termijn die stevig verankerd blijven rond de doelstelling. Vooral in het licht van de huidige toenemende onzekerheid zal de Raad van Bestuur een op data gebaseerde benadering per vergadering volgen om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. De Raad zal de rentebesluiten in het bijzonder baseren op zijn beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. De Raad van Bestuur legt zich dus niet bij voorbaat vast op een bepaald rentetraject. Bij het vaststellen van de basisrentetarieven zal een evenwicht moeten worden gevonden tussen het risico van een te snelle verlaging van de rente – waardoor de inflatie zou kunnen stijgen – en het risico van te trage versoepeling, wat de economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid onnodig zou schaden, en tot een te lage inflatie zou kunnen leiden.
Grafiek 1
Verloop van de totale en de kerninflatie
(mutaties in procenten per jaar)

Bronnen: Door medewerkers van de ECB samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied, maart 2025, en Eurostat.
Toelichting: De meest recente gegevens betreffen maart 2025 (flashraming).
1.2 Effect van inflatie en monetair beleid op verschillende sectoren
In de resolutie verzoekt het Europees Parlement de ECB het effect van renteveranderingen op verschillende economische sectoren, waaronder kapitaalintensieve sectoren, te beoordelen. [paragraaf 10]
De ECB volgt en analyseert nauwlettend de ontwikkelingen in verschillende sectoren, ook op de arbeidsmarkt, om beter te begrijpen hoe haar monetair beleid van invloed is op de bestedingen van huishoudens en de investeringsbeslissingen van bedrijven, en dus op de inflatie. Zo blijkt uit een analyse van de ECB dat monetairbeleidsmaatregelen een grotere invloed hebben op de verwerkende industrie dan op de dienstensector.[3] Het volgen van de sectorale ontwikkelingen is met name van belang bij de beoordeling van de koers van het monetair beleid, aangezien de bedrijvigheid in de dienstensector gewoonlijk ook achterloopt op de verwerkende industrie in de conjunctuurcyclus. De hoge rentetarieven hebben een dempend effect gehad op de economie, met name op de particuliere investeringen. Het handhaven van prijsstabiliteit op de middellange termijn blijft echter de meest effectieve manier voor het monetair beleid om een stabiel macro-economisch klimaat te ondersteunen dat bevorderlijk is voor investeringen. Prijsstabiliteit is van cruciaal belang voor alle soorten investeringen in vaste activa, aangezien bedrijven zo meer zekerheid krijgen dat hun kosten in de loop van de tijd niet te sterk zullen stijgen.
1.3 De prognose-instrumenten van de ECB
Het Europees Parlement verzoekt de ECB haar modellen te blijven herzien en verbeteren om een beter onderscheid te maken tussen bronnen van inflatie aan de vraagzijde en aan de aanbodzijde. [paragraaf 19]
De ECB evalueert en actualiseert haar modellen voortdurend, onder meer om beter rekening te houden met vraag- en aanbodfactoren. Geen enkel model kan alle mogelijke economische factoren en transmissiekanalen in aanmerking nemen. Daarom heeft de ECB gekozen voor een benadering aan de hand van een reeks modellen.[4] Aangezien de economische structuren zich voortdurend ontwikkelen en de bronnen van economische schommelingen veranderen, herziet en verbetert de ECB regelmatig haar modellen, en ontwikkelt ze nieuwe modellen. De ECB verbetert bijvoorbeeld voortdurend haar instrumenten en modellen om beter inzicht te krijgen in de effecten, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde, van klimaatrisico’s, geopolitieke spanningen of technologische ontwikkelingen, zoals het gebruik van kunstmatige intelligentie.[5] Ondanks deze inspanningen zijn, als gevolg van de ongekende aard van de economische schokken in de afgelopen jaren, grote voorspelfouten onvermijdelijk gebleken in verschillende instellingen. De prognosefouten zijn de laatste tijd echter aanzienlijk afgenomen. Niettemin heeft de recente ervaring aanleiding gegeven tot reflectie over de geschiktheid van de gebruikte instrumenten en met name over de vraag hoe vraag- en aanbodfactoren de inflatie beïnvloeden. Dit is een belangrijke vraag geworden in het debat over het monetair beleid. In de lopende strategiebeoordeling van de ECB speelt de analyse van vraag- en aanbodbronnen van inflatie dan ook een centrale rol. In de beoordeling komen ook ruimere verbeteringen in het modellerings- en prognosekader van de ECB aan bod en hoe we dat verder ontwikkelen.
1.4 Balans van de ECB en aankopen van activa
In de resolutie verzoekt het Europees Parlement de ECB de geleidelijke vermindering van haar balans te blijven volgen, met inbegrip van de effecten op de economie van het eurogebied. Het Parlement verzoekt de ECB ook inzicht te geven in de impact van haar programma’s voor de aankoop van activa op de werking van de financiële markten, waaronder de gevolgen voor pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. [paragraaf 23]
Het balanstotaal van het Eurosysteem blijft afnemen. Dit komt doordat de portefeuilles van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP) en het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP) in een gelijkmatig en voorspelbaar tempo afnemen, aangezien het Eurosysteem de aflossingen op effecten die de vervaldatum hebben bereikt, niet langer herinvesteert. Eind 2024 hadden de banken bovendien de in het kader van de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (targeted longer-term refinancing operations – TLTRO’s) geleende bedragen volledig terugbetaald, waarmee dit deel van de normalisering van de balans werd afgesloten. De afbouw van de APP- en PEPP-portefeuilles is probleemloos door de markt opgevangen en heeft geen verstoringen veroorzaakt. De banken hebben TLTRO’s vervangen door financiering via de markt. Naarmate het Eurosysteem zijn effectenportefeuilles geleidelijk heeft teruggeschroefd, hebben andere beleggers, waaronder huishoudens, banken, pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen, hun posities geleidelijk uitgebreid. De ECB deelt regelmatig informatie over haar activa-aankopen en onderhoudt contact met belanghebbenden.[6] Ze spreekt onder meer met marktdeelnemers en publiceert statistieken over aangehouden effecten. Bovendien heeft de ECB de publicatie van analyses over de werking van de financiële markten, en met name over de impact van de normalisering van haar balans, aanzienlijk opgevoerd.[7] De ECB blijft de effecten van de normalisering van de balans op het functioneren van de financiële markten en op de economie volgen. In de door medewerkers van de ECB/het Eurosysteem samengestelde projecties wordt rekening gehouden met een breed scala aan prijzen op de financiële markten, ook met de prijzen die zouden kunnen worden beïnvloed door de inkrimping van de balans.
Grafiek 2
Balans van het Eurosysteem: feitelijk en geraamd
(in biljoenen euro)

Bronnen: ECB en berekeningen van de ECB.
Toelichting: De aanname is dat monetairbeleidsportefeuilles en krediettransacties zich ontwikkelen in overeenstemming met de mediaan van verwachtingen van analisten zoals gerapporteerd in de meest recente Survey of Monetary Analysts. De projectie voor bankbiljetten is gebaseerd op interne modellen van de ECB.
1.5 Monetairbeleidstransmissie
In de resolutie verzoekt het Europees Parlement de ECB de kwestie van de rentebetalingen op door banken aangehouden reserves aan te pakken. [paragraaf 22]
De transmissie van het monetair beleid hangt af van het vermogen van de ECB om de korte geldmarktrente doeltreffend te sturen. Dit is de eerste stap in de transmissieketen die uiteindelijk de rentetarieven voor bedrijven en huishoudens bepaalt, hun investerings- en bestedingsbeslissingen beïnvloedt en de ECB in staat stelt haar inflatiedoelstelling op middellange termijn te bereiken. De rentevergoeding op de deposito’s die banken bij het Eurosysteem aanhouden vormt een ankerpunt voor de korte geldmarktrente, waardoor deze kunnen worden gestuurd in overeenstemming met de beoogde monetairbeleidskoers. Zonder rentevergoeding op deze deposito’s zou de korte geldmarktrente tot nul kunnen dalen en zou de ECB niet in staat zijn de financieringsvoorwaarden te bepalen. Tegelijkertijd wil de ECB zo efficiënt mogelijk zijn, ook in termen van kosten, bij haar inspanningen om de geldmarktrente te sturen. Zo heeft de Raad van Bestuur in september 2023 de vergoeding voor de door banken aangehouden minimumreserves, d.w.z. het aandeel van de reserves die ze bij hun nationale centrale bank moeten aanhouden, op 0% vastgesteld. Dit besluit heeft de doelmatigheid van het monetair beleid verbeterd door het totale rentebedrag dat op reserves moet worden betaald te verminderen, terwijl de ECB de geldmarktrente nog steeds doeltreffend kan sturen. Met het toegenomen vertrouwen dat de inflatie duurzaam terugkeert naar de doelstelling, heeft de ECB de rente op de depositofaciliteit sinds de piek in september 2023 geleidelijk met 150 basispunten verlaagd tot 2,50%, waardoor de rentebetalingen aan banken zijn teruggebracht. Bovendien vertonen de overreserves een dalende tendens door de terugbetaling van de bedragen die banken in het kader van langlopende krediettransacties hebben geleend en de afnemende obligatieportefeuille als gevolg van het feit dat het Eurosysteem de aflossingen op vervallende obligaties niet langer herbelegt.
1.6 De opname van eigenwoningbezit in de HICP
In de resolutie dringt het Europees Parlement aan op een versnelling van het stappenplan om gegevens inzake door de eigenaar bewoonde woningen in de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) op te nemen, met het oog op de representativiteit en de vergelijkbaarheid tussen landen van het eurogebied. [paragraaf 20]
De opname van eigenwoningbezit in de HICP om de inflatie beter te meten, blijft belangrijk voor de ECB. In het Europees statistisch systeem is nog geen overeenstemming bereikt over de behandeling van eigenwoningbezit in de HICP-context.[8] Aangezien Eurostat momenteel geen experimentele cijfers beschikbaar stelt waarin gegevens over de HICP worden gecombineerd met data over eigenwoningbezit, heeft de ECB haar eigen analytische indexcijfers berekend aan de hand van twee verschillende benaderingen, namelijk de nettoaankoopbenadering en de huurequivalentiebenadering (door huurprijzen toe te rekenen).[9] De ECB steunt ten zeerste de onderzoeksagenda van het Europees statistisch systeem, die is gericht op het onderzoeken van drie alternatieve benaderingen voor de opname van eigenwoningbezit in de HICP, alsook de daarmee verband houdende conceptuele en praktische aspecten, en hoopt dat dit tot tastbare resultaten zal leiden.
2 Mandaat van de ECB
2.1 Secundaire doelstelling van de ECB
Het Europees Parlement verzoekt de ECB zich bij het uitleggen of uitvoeren van haar secundaire doelstellingen aan haar mandaat te houden en roept de ECB op een specifiek hoofdstuk op te nemen in haar Jaarverslag waarin ze uiteenzet hoe ze haar secundaire doelstellingen heeft geïnterpreteerd en verwezenlijkt. Het Parlement verzoekt de ECB tevens haar beleid te herzien om ervoor te zorgen dat dit het concurrentievermogen van de EU bevordert zonder haar primaire doelstelling in gevaar te brengen. [paragrafen 33, 34, 35 en 39]
De ECB zet zich in de eerste plaats in voor het bereiken van haar hoofddoelstelling, het handhaven van prijsstabiliteit. Zonder afbreuk te doen aan de doelstelling van prijsstabiliteit, houdt de Raad van Bestuur bij zijn monetairbeleidsbeslissingen rekening met overwegingen die verband houden met de secundaire doelstelling. Dit volgt uit de formulering van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat vereist dat de ECB ‘het algemene economische beleid in de Unie ondersteunt teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie’. Om die reden komt de secundaire doelstelling expliciet aan bod in de monetairbeleidsstrategie van de ECB. Bij de aanpassing van zijn beleidsinstrumenten zal de Raad van bestuur, wanneer twee configuraties van een instrument even bevorderlijk en niet nadelig zijn voor de prijsstabiliteit, de configuratie kiezen die het algemene economische beleid van de EU op het vlak van groei, werkgelegenheid en sociale inclusie het best ondersteunt, de financiële stabiliteit beschermt en het effect van de klimaatverandering beperkt, om zo bij te dragen aan de doelstellingen van de EU.
De ECB brengt in de verschillende hoofdstukken van haar Jaarverslag verslag uit over haar monetairbeleidsbeslissingen en onderliggende analyses die van belang zijn voor de secundaire doelstelling. Het Jaarverslag 2023 van de ECB bevatte een speciaal kader waarin de ECB uitlegt hoe ze de secundaire doelstelling in aanmerking neemt bij de uitvoering van het monetair beleid en hoe ze communiceert over haar acties met betrekking tot de secundaire doelstelling. In dit kader wordt aangeven waar in het Jaarverslag de rapportage over monetairbeleidsbeslissingen en de onderliggende analyses voor de secundaire doelstelling te vinden zijn. Ook in het Jaarverslag 2024 komt deze rapportage in verschillende hoofdstukken terug.
Als bevoegde EU-instellingen nemen de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement maatregelen ter bevordering van het concurrentievermogen van de EU, wat de ECB ondersteunt. De ECB neemt reeds overwegingen in verband met groei en concurrentievermogen op in haar monetairbeleidsbeslissingen en zal rekening blijven houden met het effect van het beleid en de maatregelen van de EU op dat gebied. De ECB verwelkomt met name de mededeling van de Commissie van 29 januari 2025 over een EU-kompas voor concurrentievermogen en de daarin opgenomen kernacties.[10] De ECB staat klaar om bij te dragen aan de ontwikkeling van wetgevingsinitiatieven in de mededeling, als onderdeel van haar adviserende rol inzake EU-wetgeving uit hoofde van artikel 127, lid 4, VWEU. Ook lopende initiatieven waaraan de ECB krachtens het Verdrag werkt, met name op het gebied van betalingsverkeer, zoals het bevorderen van innovatie, integratie en veerkracht van de post-transactie-infrastructuur in Europa en de voorbereiding op de mogelijke invoering van een digitale euro, zijn belangrijk om het concurrentievermogen van Europa te versterken.
2.2 Geopolitieke overwegingen
In de resolutie verzoekt het Europees Parlement de ECB een geopolitiek plan 2025-2030 op te stellen om een beter inzicht te krijgen in de gevolgen van oorlog en conflicten voor de prijsstabiliteit. [paragrafen 19, 40 en 41]
De ECB volgt de geopolitieke ontwikkelingen actief, gezien het belang ervan voor de economische bedrijvigheid, de inflatie en de financiële stabiliteit, en houdt daar rekening mee in haar monetairbeleidsbesprekingen. Geopolitieke spanningen kunnen economische schokken en onzekerheid veroorzaken en aanzienlijke gevolgen hebben voor de prijsstabiliteit. De ECB vult haar standaardprojecties dan ook regelmatig aan met scenarioanalyses om de potentiële impact te beoordelen van hypothetische gebeurtenissen, zoals oorlogen en conflicten, die niet in de basisprojecties zijn opgenomen. Zo werd in de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties van december 2023 in een scenarioanalyse gekeken naar staartrisico’s voor de basisprojecties die voortvloeien uit een mogelijke grote en langdurige escalatie van het conflict in het Midden-Oosten, met inbegrip van een gedeeltelijke sluiting van de Straat van Hormuz. Daarnaast houdt de Raad van Bestuur rekening met onder meer geopolitieke ontwikkelingen en risico’s bij het nemen van monetairbeleidsbeslissingen, zoals te lezen valt in de verslagen van de monetairbeleidsvergaderingen. De ECB houdt ook nauwlettend toezicht op de implicaties van deze ontwikkelingen voor de financiële stabiliteit in het eurogebied. Deze risico’s worden regelmatig geactualiseerd in de Financial Stability Review van de ECB. Zowel in mei als in november 2024 werden de gevolgen van geopolitieke ontwikkelingen en risico’s voor de financiële stabiliteit van het eurogebied nader onderzocht. Ten slotte houdt de ECB bij de lopende beoordeling van de monetairbeleidsstrategie ook rekening met de lering getrokken uit de reactie op de energieprijsschok 2022–2023 als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne. Deze beoordeling zal de ECB beter voorbereiden op toekomstige aanbodschokken, met name als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen. De ECB zal haar bevindingen rapporteren aan het Europees Parlement en staat klaar om op basis daarvan verder overleg te plegen.
3 Klimaatverandering
3.1 Klimaatverandering en inflatie
Het Europees Parlement roept de ECB op verder te beoordelen in hoeverre de klimaatverandering van invloed is op haar vermogen om prijsstabiliteit te handhaven. [paragraaf 36]
De ECB voert aanzienlijke analysewerkzaamheden uit om inzicht te krijgen in de gevolgen van zowel de fysieke impact van klimaatverandering als de groene transitie voor de inflatie en de economie. De impact van extreme klimaatgebeurtenissen op de economie is complex en veelzijdig. Frequentere en extremere klimaatgebeurtenissen kunnen van invloed zijn op de economische bedrijvigheid en de inflatie. Ze kunnen resulteren in een combinatie van vraag- en aanbodschokken, met volatiliteit van de inflatie en onzekerheid tot gevolg. Zo blijkt uit onderzoek van de ECB dat hogere temperaturen kunnen leiden tot hogere voedselprijzen en uiteenlopende effecten kunnen hebben op de diensteninflatie naargelang de seizoenen en de landen.[11] Op langere termijn kunnen toegenomen fysieke risico’s ook structurele effecten hebben op de groei en de lange rente. De ECB heeft ook op modellen gebaseerde benaderingen ontwikkeld om de transmissie van decarbonisatiestrategieën – zoals koolstofbelastingen, het EU-emissiehandelssysteem (EU ETS) of een mix van maatregelen – via de energiesector naar productie en inflatie te analyseren.[12] Analyses van medewerkers worden gebruikt als basis voor macro-economische projecties en gebruikt als scenario’s rond de basisprojectie. Zo werd het uitgebreide EU ETS-programma uitdrukkelijk opgenomen in de projecties van december 2024 en werd gewezen op een iets hogere inflatie aan het einde van de projectieperiode. Daarnaast heeft de ECB analyses gemaakt van de financieringsbehoeften, de rol van de private sector en de steun van de overheidssector bij het mobiliseren van groene investeringen.[13] Aanzienlijke investeringen in de groene transitie kunnen ook verstrekkende economische en financiële gevolgen hebben die relevant zijn voor het monetair beleid. Ze kunnen bijvoorbeeld de inflatoire druk en de volatiliteit van de inflatie, de kapitaal- en productiekosten en ook de arbeidsmarkten beïnvloeden. De geraamde totale macro-economische en financiële effecten zijn afhankelijk van de aanname over de monetairbeleidsreacties. Hoewel de monetairbeleidsstrategie van de ECB op de middellange termijn gericht is, waardoor kortetermijnafwijkingen van de inflatie ten opzichte van de doelstelling buiten beschouwing kunnen blijven, kunnen grote of aanhoudende schokken ertoe leiden dat afwijkingen van de doelstelling verankerd raken als ze niet worden gecompenseerd door een effectieve monetairbeleidsreactie. De beleidsreacties van de ECB zijn flexibel en adaptief geweest om de prijsstabiliteit te handhaven en dat zal in de toekomst zo blijven om het hoofd te bieden aan de steeds grotere uitdagingen, onder meer als gevolg van de klimaatverandering.
3.2 Klimaatverandering en marktneutraliteit
Het Europees Parlement verzoekt de ECB bij haar activiteiten de marktneutraliteit te eerbiedigen, maar wijst erop dat marktneutraliteit een operationeel instrument is in plaats van een wettelijk vereiste. [paragraaf 37]
De ECB houdt zich aan het verdragsbeginsel van ‘een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd’.[14] Zoals in de resolutie wordt opgemerkt, is marktneutraliteit een operationeel instrument en geen wettelijk vereiste. Marktneutraliteit kan ertoe bijdragen dat de interventies van de ECB op de markt voldoen aan het beginsel van de open markteconomie. De ECB kan in gerechtvaardigde gevallen echter afwijken van marktneutraliteit, om haar doelstellingen te bereiken en te voldoen aan de verdragsbeginselen. Dit houdt onder meer in dat rekening wordt gehouden met risicobeheersingsoverwegingen. Bij de programma’s voor de aankoop van activa impliceerde de toepassing van beleenbaarheidscriteria zoals minimale kredietkwaliteitsvereisten voor de aankoop van activa bijvoorbeeld dat de obligatieportefeuilles van de ECB niet noodzakelijk in verhouding stonden tot de marktkapitalisatie. Bovendien werden de aankopen van overheidsobligaties in het kader van het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen en het pandemie-noodaankoopprogramma georganiseerd in overeenstemming met de kapitaalverdeelsleutel van het Eurosysteem en niet zozeer op basis van marktkapitalisatie. Bij het aankoopprogramma voor bedrijfsobligaties werd klimaatverandering in aanmerking genomen in de benchmarkallocatie om financiële klimaatrisico’s voor de balans van het Eurosysteem te verminderen door de koolstofintensiteit van de bedrijfsportefeuilles te verminderen. In het kader van de recente evaluatie van het operationele raamwerk heeft de Raad van Bestuur ook een reeks beginselen vastgesteld als leidraad bij de toekomstige implementatie van het monetair beleid.[15] Enkele van deze beginselen zijn de open markteconomie en de erkenning van het belang van de secundaire doelstelling.
3.3 Klimaatverandering en financiële stabiliteit
Het Europees Parlement verzoekt de ECB te blijven werken aan stresstests met betrekking tot klimaatrisico’s die zijn ontwikkeld ter beoordeling van de veerkracht van banken en bedrijven ten aanzien van klimaattransitierisico’s. [paragraaf 40]
Het instrumentarium dat de ECB gebruikt voor de analyse van klimaatrisicostresstests wordt actief en voortdurend verbeterd. De afgelopen jaren heeft de ECB geavanceerde klimaatstresstests uitgevoerd om de risico’s van de balans van het Eurosysteem te beoordelen en om individuele banken en het bredere financiële stelsel te helpen bij de beoordeling van de risico’s waaraan ze zijn blootgesteld bij verschillende klimaatuitkomsten. Zo heeft de ECB twee klimaatstresstests voor de hele economie (2021 en 2023) uitgevoerd, een bankenspecifieke stresstest (2022) en de klimaatrisicostresstest van de balans van het Eurosysteem als onderdeel van haar actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen in de monetairbeleidsstrategie (2022). Zopas heeft de ECB, op verzoek van de Europese Commissie, samen met de Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico’s een ‘Fit-for-55’-klimaatstresstest uitgevoerd.[16] Hieruit is gebleken dat, hoewel het onwaarschijnlijk is dat verliezen door transitierisico’s de financiële stabiliteit van de EU in gevaar brengen, de verliezen bij financiële instellingen kunnen toenemen en hun financieringscapaciteit kan worden beïnvloed wanneer transitierisico’s gepaard gaan met macro-economische schokken.
De ECB draagt ook actief bij aan een beter begrip van klimaatrisico’s in andere fora. De ECB leidt de werkstroom Scenario Design and Analysis van het netwerk voor vergroening van het financiële stelsel (NGFS), die van groot belang is geweest voor de opstelling van macrofinanciële klimaatscenario’s op lange termijn.[17] Deze scenario’s bevatten prognoses voor de beoordeling van klimaatrisico’s bij uiteenlopende beleids- en economische trajecten. De scenario’s worden bij elke publicatie verbeterd: ze omvatten verfijnde fysieke en transitierisico’s en houden rekening met de nieuwste ontwikkelingen in de klimaatwetenschap. Onder leiding van de ECB zal het NGFS in de eerste helft van 2025 zijn eerste klimaatscenario’s voor de korte termijn publiceren. Deze scenario’s zullen het eerste voor het publiek toegankelijke instrument zijn om de directe impact van klimaatrisico’s te beoordelen. De ECB draagt ook actief bij aan het werk van het permanent comité over ‘Supervision Risks and Innovation’ van de Europese Bankautoriteit voor de ontwikkeling van een kader op hoog niveau voor regelmatige klimaatstresstests. Deze tests zullen banken helpen hun milieu-, sociale en governancegerelateerde kwetsbaarheden te identificeren en aan te pakken.
4 Digitale euro
4.1 Doel en voordelen van een digitale euro
Het Europees Parlement roept de ECB op de voordelen van een digitale euro aan te tonen, waaronder een grotere strategische autonomie op het gebied van betalingen, meer concurrentie op de markt voor retailbetalingen, het potentieel om innovatie op het gebied van betalingen en financiën te bevorderen, verbeterde financiële inclusie en een betrouwbaar back-upsysteem voor betalingen. [paragraaf 26]
Met een digitale euro zouden mensen de vrijheid behouden om in het hele eurogebied een soeverein betaalmiddel te gebruiken en onze monetaire soevereiniteit beschermen, in een context van afnemend gebruik van contant geld en een grotere afhankelijkheid van spelers van buiten de EU. In 2021 begon de onderzoeksfase van de digitale euro om verder onderzoek te doen naar de noodzaak van de uitgifte van digitaal centralebankgeld voor retailbetalingen in Europa.[18] Het onderzoek naar de mogelijkheid van een digitale euro werd noodzakelijk geacht gezien de snelle veranderingen in het retailbetalingsverkeer (Grafiek 3). De Europese Commissie heeft dit in 2023 opnieuw bevestigd in haar effectbeoordeling, waarin werd opgemerkt dat het ontbreken van digitaal centralebankgeld voor retailbetalingen in het eurogebied de monetaire soevereiniteit van het Eurosysteem geleidelijk kan ondermijnen.[19] De afgelopen jaren is onze afhankelijkheid van externe spelers in het retailbetalingsverkeer verder toegenomen.[20] De daaraan verbonden risico’s zijn tastbaarder geworden en bevestigen de noodzaak van een digitale euro om de strategische autonomie en monetaire soevereiniteit van Europa te versterken.[21] Het pleidooi voor een digitale euro is met name sterk tegen de achtergrond van een gefragmenteerd betaallandschap met een externe afhankelijkheid zoals in het geval van het eurogebied.[22]
De digitale euro zou een digitaal betaalmiddel zijn dat overal in het eurogebied universeel wordt geaccepteerd, voor betalingen in winkels, online of van persoon tot persoon. De digitale euro zou zowel offline als online werken. Net als contant geld zou de digitale euro risicovrij, breed toegankelijk en gemakkelijk te gebruiken zijn en voor basisgebruik ook kosteloos.[23] Het zou de efficiëntie van het Europese betaalecosysteem als geheel vergroten, innovatie bevorderen en de weerbaarheid tegen mogelijke cyberaanvallen en technische verstoringen vergroten. De ECB zet ook een innovatieplatform op om samen te werken met belanghebbenden die geïnteresseerd zijn in experimenten met voorwaardelijke betalingen en andere gebruikssituaties.[24]
Grafiek 3
Betalingsinstrumenten gebruikt bij verkooppunten, eurogebied, 2016-2024

Bron: ECB-onderzoek naar het betaalgedrag van consumenten in het eurogebied (SPACE) in 2024
4.2 Privacy
Het Europees Parlement verzoekt de ECB prioriteit te geven aan krachtige privacywaarborgen voor de digitale euro en deze tot gouden standaard voor privacy te maken, om zo het vertrouwen van het publiek te waarborgen en tegemoet te komen aan de zorgen van burgers. [paragraaf 32]
De privacy van gebruikers heeft van meet af aan centraal gestaan bij het project voor de digitale euro. De offline functionaliteit zou op cash lijkende privacy bieden, aangezien de details van de op deze manier verrichte betalingen alleen bekend zouden zijn bij de betaler en de ontvanger. Bij online betalingen in digitale euro’s kan de ECB personen niet rechtstreeks aan hun betalingen koppelen. De voor de ECB beschikbare gegevens zouden worden gepseudonimiseerd, wat betekent dat de ECB geen persoonsgegevens kan zien die naar de betaler herleidbaar zouden kunnen zijn. De ECB zal de meest recente privacybevorderende technologieën toepassen. Daarnaast houden we voortdurend in de gaten of nieuwe maatregelen toepasbaar en doeltreffend zouden kunnen zijn. Verder is de ECB van plan een nalevings- en auditkader voor gegevensbescherming op te zetten, waarbinnen onafhankelijke gegevensbeschermingsautoriteiten erop zouden kunnen toezien dat de ECB de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming – de strengste privacy- en veiligheidsvoorschriften ter wereld – naleeft.[25]
4.3 Implicaties voor de financiële sector
Het Europees Parlement roept de ECB op om bij de invoering van een digitale euro rekening te houden met de financiële stabiliteit en de structuur van de financiële sector. [paragraaf 31]
Het ontwerp van de digitale euro houdt rekening met het op banken gebaseerde Europese financiële stelsel en omvat sterke waarborgen om de stabiliteit van het financiële stelsel te beschermen. Ten eerste zouden gebruikers geen digitale euro’s hoeven aan te houden om ermee te kunnen betalen. Door de naadloze koppeling van een digitale-eurorekening aan een betaalrekening bij een bank kunnen gebruikers online betalingen in digitale euro’s verrichten en ontvangen, zelfs boven het bedrag dat ze aan digitale euro’s hebben en boven het maximumtegoed. Door gebruikmaking van deze overloopfunctie zouden bedrijven en overheden, die geen digitale euro’s mogen aanhouden, betalingen in digitale euro’s kunnen ontvangen.[26] Ten tweede zou er over tegoeden in digitale euro’s, net als bij bankbiljetten, geen spaarrente worden berekend en dus zouden ze niet concurreren met spaarrekeningen. Ten derde komen er limieten op het bedrag in digitale euro's dat iemand kan aanhouden. Het Eurosysteem ontwikkelt samen met marktdeelnemers het analytische kader en de modellen die zouden worden gebruikt om de maximumbedragen te bepalen op basis van drie kerngebieden die in de ontwerpverordening zijn vastgelegd: bruikbaarheid, monetair beleid en financiële stabiliteit.[27] Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan verschillen in bankomvang en bedrijfsmodellen.[28] Tot slot wordt de digitale euro ontwikkeld met waardevolle input van belanghebbenden uit de markt om ervoor te zorgen dat de digitale euro kan worden geïntegreerd in bestaande structuren en oplossingen. Dit is cruciaal omdat de digitale euro door banken en andere private betalingsdienstaanbieders zou worden gedistribueerd en zoveel mogelijk gebruik zou maken van bestaande betalingsstandaarden en -infrastructuur.
4.4 Besluit over de uitgifte van een digitale euro
In de resolutie van het Europees Parlement wordt bepaald dat een mogelijk besluit om de digitale euro uit te geven niet uitsluitend door de Raad van bestuur van de ECB mag worden genomen. [paragraaf 27]
Een besluit van de Raad van Bestuur over de vraag of en wanneer een digitale euro moet worden uitgegeven, wordt pas genomen nadat het wetgevingskader is aangenomen, met volledige inachtneming van de rol van de medewetgevers van de EU. De ECB heeft het Europees Parlement regelmatig geïnformeerd over de voortgang sinds het begin van het project.[29] De voorgestelde wetgeving zal het kader vormen waarbinnen de digitale euro kan worden ingevoerd als wettig betaalmiddel, waarbij rekening gehouden wordt met privacy, distributie en financiële stabiliteit.[30] De Raad van Bestuur zal terdege rekening houden met eventuele ontwerpaanpassingen die nodig kunnen zijn als gevolg van wetgevingsberaadslagingen en erkent dat brede politieke steun cruciaal is alvorens de Raad van Bestuur kan beslissen of een digitale euro wordt uitgegeven. En de ECB blijft uiteraard op elk moment volledig verantwoording afleggen en het Europees Parlement nauwgezet op de hoogte houden van de voortgang van het Eurosysteem bij de realisatie van een digitale euro, niet alleen nu, maar ook nadat het wetgevingstraject is afgerond.
4.5 Contant geld gegarandeerd
In de resolutie van het Europees Parlement wordt herhaald dat contant geld te allen tijde op grote schaal beschikbaar en toegankelijk moet blijven om een veelheid aan betaalmiddelen te waarborgen. [paragraaf 29]
Ook met de invoering van een digitale euro blijft contant geld een essentieel en onmisbaar element van de eenheidsmunt. De unieke kenmerken van contant geld, dat onafhankelijk van welke technologie dan ook kan worden gebruikt, onderstrepen het blijvende belang en de noodzaak van beschikbaarheid voor de burgers van het eurogebied. De ECB staat volledig achter het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening inzake eurobankbiljetten en -munten als wettig betaalmiddel[31], dat een integrerend deel uitmaakt van het pakket voor de gemeenschappelijke munt. Deze verordening zou de landen van het eurogebied verplichten te zorgen voor voldoende en effectieve acceptatie van contant geld en toegang tot contant geld op hun hele grondgebied. De ECB benadrukt hoe belangrijk het is dat het wetgevingsproces in de loop van 2025 met de medewetgevers van de EU wordt afgerond. Daarnaast is de ECB ingenomen met de huidige wetgevingsinitiatieven van verschillende lidstaten om specifieke zwakke punten en bedreigingen voor de nationale chartale infrastructuur aan te pakken, zoals de toegang tot geldautomaten en territoriale dekking. Deze initiatieven onderstrepen het belang van de verordening.
5 Andere ECB-activiteiten, transparantie en verantwoording
5.1 De internationale rol van de euro
Het Europees Parlement roept de ECB op de internationale rol van de euro te versterken teneinde de aantrekkelijkheid ervan als reservemunt te vergroten en marktgestuurde verschuivingen in die richting te ondersteunen. [paragraaf 43]
De euro is wereldwijd de op één na belangrijkste reservevaluta en de status ervan is een neveneffect van gezond economisch beleid in het eurogebied, dat verder moet worden nagestreefd. De ECB houdt de internationale rol van de euro in de gaten en publiceert haar analyses in jaarverslagen. Volgens het meest recente verslag, gepubliceerd in juni 2024, is het aandeel van de euro voor verschillende indicatoren van gebruik als internationale valuta sinds de invoering ervan in 1999 boven 19% gebleven.[32] Zo nam de euro in 2023 wereldwijd ongeveer 20% van de deviezenreserves voor zijn rekening, na de Amerikaanse dollar met ongeveer 58% en vóór de Japanse yen met rond 6%. Sterke economische fundamentals, waaronder een gezond economisch beleid, zijn belangrijke determinanten van de internationale rol van valuta’s. De ECB draagt bij aan een gezond economisch beleid in het eurogebied door vast te blijven houden aan haar mandaat om de prijsstabiliteit op de middellange termijn te handhaven, wat bijdraagt tot het behoud van de aantrekkingskracht van de euro als waardeopslagmiddel. Deugdelijk economisch beleid zal ook essentieel zijn voor het vergroten van de veerkracht van de internationale rol van de euro in een potentieel meer gefragmenteerde wereld. Een overgang naar een diepere en meer volledige economische en monetaire unie, met inbegrip van een echte kapitaalmarktenunie, zou de euromarkten dieper en meer liquide maken. Door de veerkracht van het Europese betalingssysteem te versterken en een alternatief te bieden voor door Amerikaanse dollars gedekte stablecoins voor snelle en betrouwbare digitale betalingen, zou een digitale euro bovendien de internationale rol van de euro kunnen ondersteunen. Tot slot is de handhaving van de rechtsstaat in Europa essentieel voor het behoud van het mondiale vertrouwen in de euro.
5.2 Cyberbeveiliging en weerbaarheid
Het Europees Parlement roept de ECB op de veiligheid en beveiliging van het monetaire stelsel voor haar gebruikers te waarborgen, met name in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen. Ook verwelkomt het Europees Parlement het feit dat de ECB aandacht besteedt aan de risico’s van cyberaanvallen. [paragraaf 45]
De ECB blijft vastberaden prioriteit geven aan de veiligheid en weerbaarheid van het monetaire stelsel als reactie op veranderende cyberdreigingen. Een belangrijk element van deze aanpak is de nauwe samenwerking van de ECB met andere leden van het Europees Stelsel van centrale banken en het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, alsook met EU-organen en ‑agentschappen. Het is immers duidelijk dat doeltreffende cyberweerbaarheid sterk afhangt van een goede onderlinge samenwerking. Zo leggen de nationale centrale banken die TARGET-diensten leveren sterk de nadruk op de voortdurende ontwikkeling en verbetering van de cyberdefensiecapaciteiten om te zorgen voor een vrije, efficiënte en veilige stroom van contant geld, effecten en onderpand in heel Europa. In maart 2024 heeft de ECB haar strategie voor de cyberweerbaarheid van het Eurosysteem geactualiseerd. Deze kent nu een grotere reikwijdte en speelt in op opkomende cyberdreigingen.[33] De herziene strategie en het geactualiseerde TIBER-EU-kader voor ethisch hacken op basis van informatie over bedreigingen sluiten naadloos aan bij de verordening betreffende digitale operationele weerbaarheid (DORA), waardoor de IT-beveiliging wordt verbeterd en de operationele weerbaarheid in de financiële sector wordt geharmoniseerd.[34], [35] De ECB werkt momenteel ook aan een verfijning van de verwachtingen ten aanzien van het toezicht op cyberweerbaarheid voor financiële marktinfrastructuren. Daarbij werkt de ECB samen met de belangrijkste stakeholders om ervoor te zorgen dat de verwachtingen in lijn blijven met de meest geavanceerde technieken en relevante mondiale standaarden. Deze maatregelen zijn van cruciaal belang om de stabiliteit van het financiële stelsel van het eurogebied te waarborgen tegen de achtergrond van geopolitieke en technologische uitdagingen.
5.3 Klokkenluidersregeling van de ECB
Het Europees Parlement roept de ECB op tot verdere versterking van de interne klokkenluidersregeling van de ECB om deze in lijn te brengen met de klokkenluidersrichtlijn van de EU. [paragraaf 53]
De interne klokkenluidersregeling van de ECB is in 2020 herzien en gemoderniseerd.[36] Deze is daarom nu in overeenstemming met de beginselen van de richtlijn.[37] Zoals eerder benadrukt, biedt de regeling onder meer i) een geavanceerde tool voor anonieme meldingen; ii) waarborgen voor vertrouwelijkheid; en iii) een uitgebreid kader voor de bescherming van klokkenluiders en getuigen tegen represailles. Toch werkt de ECB, ook gezien de ervaring die de afgelopen jaren met de regeling zijn opgedaan, momenteel aan verdere verbeteringen om de algehele waarborgen voor personen die mogelijke schendingen melden, te versterken. Dit omvat in het bijzonder de vaststelling van een holistische, transparante en doeltreffende reeks regels die de rol van de ECB als inclusieve werkgever weerspiegelen; gericht zijn op een snelle oplossing van problemen op de werkplek; de rechten en de belangen van de betrokkenen op een juiste wijze afwegen en waarborgen; en bevorderlijk zijn voor een veilige en respectvolle werkomgeving. De belangrijkste elementen van het beoogde herziene kader zijn onder meer een uitgebreidere bescherming van personen die het risico lopen op represailles, alsook gestroomlijnde processen om snellere en meer mensgerichte onderzoeken mogelijk te maken, met inachtneming van de passende procedurele rechten. Deze verbeteringen worden momenteel besproken met de vertegenwoordigers van de ECB-medewerkers.
5.4 Communicatie, publieksdiensten en onderwijs
Het Europees Parlement roept de ECB op om de samenwerking met de lidstaten en de nationale centrale banken bij programma’s voor financiële geletterdheid te bevorderen. [paragraaf 48]
De financiële geletterdheid van de bevolking wordt in toenemende mate gezien als een aspect van een effectieve monetairbeleidstransmissie. Hoewel de nationale centrale banken en andere nationale autoriteiten de grootste inspanning verrichten om de financiële geletterdheid te versterken, draagt de ECB ook bij tot kennisvergroting over de economie, financiële basisvraagstukken en het ECB-beleid. Voorbeelden van dergelijke inspanningen met behulp van innovatieve benaderingen zijn het nieuwe YouTube-kanaal Espresso Economics met wekelijkse video’s die economische concepten verklaren; online Kahoot!-quizzen; en voortdurende inspanningen om in meer toegankelijke taal te communiceren. Daarnaast vestigde de ECB, samen met de nationale centrale banken, de aandacht op de aanzienlijke kloof tussen financiële geletterdheid bij vrouwen en mannen met een nieuw initiatief op Internationale Vrouwendag. Het initiatief omvat vijf afspraken om de genderkloof in financiële geletterdheid te dichten, waaronder de oprichting van een netwerk van centrale banken om de financiële geletterdheid te vergroten.
5.5 De verantwoordingsplicht van de ECB
In de resolutie van het Europees Parlement worden de ECB en het Europees Parlement opgeroepen ten volle gebruik te maken van de regelingen inzake verantwoording en transparantie en deze regelingen waar mogelijk verder te versterken, zonder afbreuk te doen aan de onafhankelijkheid van de ECB. Ook verzoekt het Europees Parlement het Europees Stelsel van centrale banken de dialoog met de nationale parlementen voort te zetten en te versterken. [paragrafen 4 en 54]
De ECB hecht grote waarde aan de wederzijds voordelige verantwoordingsrelatie met het Europees Parlement. De verantwoordingsverplichtingen van de ECB zijn vastgelegd in het primaire EU-recht. In de loop der jaren heeft de ECB met het Europees Parlement samengewerkt om haar verantwoordingsplicht ver buiten de in het Verdrag vastgelegde vereisten te versterken. In dit verband hebben de president van de ECB en de voorzitter van het Europees Parlement in juni 2023 een briefwisseling ondertekend waarin verantwoordingskanalen worden gespecificeerd en een gemeenschappelijke interpretatie wordt gegeven van de verantwoordingspraktijken op het gebied van centraal bankieren. Tijdens de laatste zittingsperiode van het Parlement heeft de ECB zelfs vaker contact gehad met het Europees Parlement dan in eerdere zittingsperioden (Grafiek 4). Naast de controlerende functie van het Europees Parlement waardeert de ECB ook de kans om haar beleid uit te leggen aan burgers en hun gekozen vertegenwoordigers, en om hun mening te horen. Dit vergroot de transparantie, geloofwaardigheid en effectiviteit van het beleid van de ECB. De ECB blijft zich daarom volledig inzetten bij haar inspanningen op het gebied van verantwoording en transparantie en streeft ernaar de interactie met het Europees Parlement te blijven verbeteren, overeenkomstig de bepalingen van het primaire EU-recht.
Grafiek 4
Aantal uitwisselingen met het Europees Parlement
(aantal per jaar)

Bron: ECB.
Toelichting: Asterisken verwijzen naar jaren waarin verkiezingen voor het Europees Parlement hebben plaatsgevonden. ECON: Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement. Europese parlementaire week: een evenement dat sinds 2012 elk jaar door het Europees Parlement wordt gehouden, waaraan nationale en EU-parlementariërs deelnemen om de samenwerking tussen de nationale parlementen en het Europees Parlement te versterken en bij te dragen tot de legitimiteit van het economisch bestuur en het begrotingsbeleid in de EU, met name in de Economische en Monetaire Unie. De grafiek toont de uitwisselingen tot eind 2024.
Hoewel de nationale centrale banken de belangrijkste gesprekspartners van de nationale parlementen zijn, vergadert de ECB bij gelegenheid op ad-hocbasis met delegaties van nationale parlementen. Aangezien de ECB zich in de eerste plaats kwijt van haar verantwoordingsverplichtingen tegenover het Europees Parlement, zijn de nationale centrale banken binnen het Eurosysteem de belangrijkste tegenhangers van hun eigen nationale parlementen. De omvang en de aard van deze interactie hangt af van het land en zijn institutionele kader. Toch ontvangt de ECB soms delegaties van nationale parlementen of bezoekt zij nationale parlementen om onderwerpen te bespreken die voor het hele eurogebied van belang zijn. Dergelijke uitwisselingen vinden plaats op verzoek van het nationale parlement en zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van de ECB. Daarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling tussen de parlementen van het eurogebied.[38] De nationale centrale banken die deel uitmaken van het Europees Stelsel van centrale banken maar niet van het Eurosysteem voeren een autonoom monetair beleid. De ECB wisselt doorgaans niet met deze nationale parlementen van gedachten over het monetair beleid.
De tekst van de resolutie van het Europees Parlement over het Jaarverslag 2023 van de ECB is beschikbaar op de website van het Parlement.
De afsluitingsdatum voor de opstelling van deze feedbackverklaring was 2 april 2025.
Zie bijvoorbeeld Monetair beleid en de recente vertraging in de verwerkende industrie en de dienstensector, Economisch Bulletin, Nummer 8, ECB, 2023.
Zie bijvoorbeeld Ciccarelli, M. et al., ECB macroeconomic models for forecasting and policy analysis, Occasional Paper Series, nr. 344, ECB, 2024, voor een recente evaluatie van verschillende bij de ECB gebruikte modellen.
Zie bijvoorbeeld Ciccarelli, M. et al., op. cit., of Attinasi, M.G. et al., Navigating a fragmenting global trading system: insights for central banks, Occasional Paper Series, nr. 365, ECB, 2024.
Zie de website van de ECB voor informatie over het APP en het PEPP.
Zie bijvoorbeeld de volgende blogposts die in 2024 zijn gepubliceerd: Rahmouni-Rousseau, I. en Schnabel, I., The dynamics of PEPP reinvestments”, ECB-blog, ECB, 13 februari 2024; Ferrara, F.M., Hudepohl, T., Karl, P., Linzert, T., Nguyen, B. en Vaz Cruz, L., Who buys bonds now? How markets deal with a smaller Eurosystem balance sheet, ECB-blog, ECB, 22 maart 2024; Daskalova, S., Ferrara, F.M., Formoso da Silva, P., Karl, P. en Vlassopoulos, T., Repo markets: Understanding the effects of a declining Eurosystem market footprint, ECB-blog, ECB, 23 juli 2024; of Akkaya, Y., Hutchinson, J., Jørgensen, K. en Skeppås, E., Quantitative Tightening: How do shrinking Eurosystem bond holdings affect long-term interest rates?, ECB-blog, ECB, 14 november 2024.
Zie Eurostat, Owner-occupied housing and the harmonised index of consumer prices – Outcome of the work of the European Statistical System, Statistical Working Papers, uitgave 2023, Luxemburg, juni 2023.
Eiglsperger, M., Ganoulis, I., Goldhammer, B., Kouvavas, O., Roma, M. en Vlad, A., Owner-occupied housing and inflation measurement, Statistics Paper Series, nr. 47, ECB, herzien juni 2024.
Zie de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Het EU-kompas voor concurrentievermogen, COM(2025) 30 final, Europese Commissie, Brussel, 29 januari 2025.
Zie Kotz, M., Kuik, F., Lis, E. en Nickel, C., The impact of global warming on inflation: averages, seasonality and extremes, Working Paper Series, nr. 2821, ECB, mei 2023; en Ciccarelli, M., Kuik, F. en Martínez Hernández, C., ‘The asymmetric effects of temperature shocks on inflation in the largest euro area countries’, European Economic Review, Elsevier, Vol. 168(C), 2024.
Zie Coenen. G., Lozej, M. en Priftis, R., ‘Macroeconomic effects of carbon transition policies: An assessment based on the ECB’s New Area-Wide Model with a disaggregated energy sector’, European Economic Review, Elsevier, Vol. 167, augustus 2024; en Assessing the macroeconomic effects of climate change transition policies, Economisch Bulletin, Nummer 1, ECB, 2024.
Zie Nerlich, C. et al., Investing in Europe’s green future – green investment needs, outlook and obstacles to funding the gap, Occasional Paper Series, nr. 367, ECB, januari 2025.
Zie artikel 119, lid 1, VWEU, en vooral artikel 120 en artikel 127, lid 1. Artikel 119, lid 1, en artikel 120 hebben betrekking op de EU als geheel, terwijl artikel 127, lid 1, verwijst naar de ECB.
Zie Wijzigingen in het operationele raamwerk voor de implementatie van het monetair beleid, verklaring van de Raad van Bestuur, 13 maart 2024.
In 2021 heeft de Europese Commissie de Europese toezichthoudende autoriteiten, de ECB en het Europees Comité voor systeemrisico’s verzocht een eenmalige scenarioanalyse van klimaatrisico’s uit te voeren om te beoordelen in hoeverre de financiële sector in de EU bestand is tegen klimaatgerelateerde schokken en of de sector in staat is de groene transitie ook in stressomstandigheden te ondersteunen.
Het NGFS is een vrijwillige wereldwijde coalitie van centrale banken en financiële toezichthouders die zich bezighoudt met het uitwisselen van ervaringen, het delen van goede werkwijzen, het bijdragen aan de ontwikkeling van milieu- en klimaatrisicobeheer in de financiële sector en het mobiliseren van mainstreamfinanciering om de transitie naar een duurzame economie te ondersteunen. In februari 2025 telde het NGFS 143 leden.
Zie het Report on a digital euro, ECB, oktober 2020 en Eurosysteem start met een project voor een digitale euro, persbericht, ECB, 14 juli 2021.
Zie het Commission Staff Working Document Impact Assessment Report, Europese Commissie, SWE(2023) 233 final, 28 juni 2023, voor het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro, Europese Commissie, COM(2023) 369 final, 28 juni 2023.
Volgens de meest recente betalingsstatistieken van de ECB werd 65% van alle elektronisch geïnitieerde transacties met in het eurogebied uitgegeven kaarten in 2023 via internationale betaalkaartsystemen uitgevoerd (tegen 62% in 2022).
Zie Cipollone, P., Interview met Reuters, uitgevoerd door Balazs Koranyi en Francesco Canepa, 6 februari 2025 en Panetta, F. en Dombrovskis, V., Waarom Europa een digitale euro nodig heeft, ECB-blog, ECB, 28 juni 2023.
Zie Lane, P.R., The digital euro: maintaining the autonomy of the monetary system, toespraak tijdens de University College Cork Economics Society Conference 2025, 20 maart 2025.
Zie voor meer informatie over de voortgang van het project voor de digitale euro het tweede voortgangsverslag over de voorbereidingsfase: Progress on the preparation phase of a digital euro – second progress report,ECB, 2 december 2024.
Zie voor meer informatie Call for expressions of interest in innovation partnerships for the digital euro, MIP News, ECB, 31 oktober 2024.
Zie voor meer informatie Daman, M.G.A., Making the digital euro truly private”, ECB-blog, ECB, 13 juni 2024.
Bedrijven en overheidsinstanties zouden betalingen in digitale euro’s kunnen ontvangen en verwerken, maar zelf geen digitale euro's kunnen aanhouden.
Het Eurosysteem heeft actief contact onderhouden met alle marktdeelnemers en hun feedback in de methodologie verwerkt.
Zie voor meer informatie de slides van de 14e technische zitting van de ERPB over de digitale euro (Update on work on methodology for holding limit calibration), 10 december 2024.
Zie het kader The digital euro: a case study on intensifying parliamentary communication and engagement in het artikel “The ECB’s accountability to the European Parliament 2019-2024: commitment in times of change”, Economic Bulletin, Nummer 7, ECB, 2024.
Zie het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening betreffende de invoering van de digitale euro in voetnoot 19 van dit document en het persbericht ECB welcomes European Commission legislative proposals on digital euro and cash, ECB, 28 juni 2023.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake eurobankbiljetten en -munten als wettig betaalmiddel, Europese Commissie, COM(2023) 364 final, 28 juni 2023.
Zie The international role of the euro, ECB, juni 2024.
Zie Eurosystem Cyber Resilience Strategy – short version, ECB, herziene versie, oktober 2024.
TIBER-EU is een Europees raamwerk, waarbij TIBER staat voor threat intelligence-based ethical red teaming. Dit raamwerk voorziet in begeleiding over hoe autoriteiten, instellingen, cybersecuritybedrijven en -testers kunnen samenwerken om de cyberweerbaarheid van instellingen te testen en te verbeteren door gecontroleerde cyberaanvallen uit te voeren. Zie de pagina What is TIBER-EU? op de website van de ECB.
In februari 2025 heeft het Eurosysteem het TIBER-EU-raamwerk geactualiseerd en aangepast aan de technische reguleringsnormen van de verordening betreffende digitale operationele weerbaarheid (Digital Operational Resilience Act – DORA) inzake dreigingsgestuurde penetratietests. Zie TIBER-EU Framework updated to align with DORA, MIP News, ECB, 11 februari 2025.
Zie het Besluit van de Europese Centrale Bank van 20 oktober 2020 tot wijziging van het personeelsstatuut van de Europese Centrale Bank wat betreft de invoering van een klokkenluidersinstrument en een betere bescherming van klokkenluiders (ECB/2020/NP37) en Besluit (EU) 2020/1575 van de Europese Centrale Bank van 27 oktober 2020 betreffende de beoordeling en opvolging van via het klokkenluidersinstrument gemelde informatie over inbreuken waarbij een hoge ambtenaar van de Europese Centrale Bank is betrokken (ECB/2020/54), (PB L 359, 29.10.2020, blz. 14).
Zie ook Feedback op de punten die het Europees Parlement aanvoert in zijn resolutie over het Jaarverslag 2022 van de ECB, ECB, 18 april 2024.
Zo ontving de ECB in 2024 delegaties van de Finse parlementaire raad van toezicht en de Franse senaat, en heeft directielid Isabel Schnabel meegedaan aan een uitwisseling van gedachten in de commissie Financiën van de Duitse Bondsdag. Ook nam de ECB in 2024, en bij verschillende gelegenheden in voorgaande jaren, deel aan de Europese parlementaire week, een jaarlijks evenement waaraan nationale en EU-parlementariërs deelnemen.